Cocaïne, heroïne en opium: tegenwoordig zijn dit illegale drugs, maar in het begin van de vorige eeuw waren ze in Amsterdam volkomen legaal – en zelfs een bloeiende industrie. De stad kende niet alleen een grote cocaïnefabriek, maar had ook winkels waar je zonder problemen drugs kon kopen.

De Nederlandse Cocaïnefabriek: een legaal drugslab
Op de hoek van de Eerste Schinkelstraat en de Schinkelkade stond ooit de Nederlandse Cocaïnefabriek. Hier werd vanaf 1900 op industriële schaal cocaïne geproduceerd, volledig legaal en bedoeld voor medicinaal gebruik. De fabriek bleef tot begin jaren ’60 actief, maar het is niet moeilijk voor te stellen dat de cocaïne ook op andere manieren werd gebruikt.
Toch werd er al ver voor de oprichting van deze fabriek cocaïne verkocht in Amsterdam. In 1870 runde José Alvarez een klein laboratorium op de Zeedijk 16, waar hij cocaïne verwerkte tot pillen die hij openlijk in zijn winkel verkocht. Dit was destijds volkomen normaal en de pillen waren een groot succes.
In dezelfde periode was cocaïne in Amerika net zo gangbaar en werd het zelfs verwerkt in medicijnen voor kinderen.

Drugsgebruik onder Amsterdamse schrijvers
Terwijl cocaïne alom verkrijgbaar was, hadden de jonge Amsterdamse schrijvers en dichters van de Tachtigers een andere voorkeur: Broomkali. Dit sterk kalmerende middel was razend populair onder deze literaire avant-garde.
Een berucht voorbeeld is dichter Willem Kloos, die zo paranoïde werd van Broomkali dat hij in een vlaag van waanzin probeerde zijn collega Pet Tideman te vermoorden. Dit speelde zich af in het Witsenhuis aan het Oosterpark, waar Kloos en zijn vrienden regelmatig bijeenkwamen voor lange nachten vol drank en drugs. Hun benedenbuurman, schilder Isaac Israëls, werd er gek van.
Uiteindelijk belandde Kloos in een psychiatrische inrichting, waar hij door middel van elektroshocks werd ‘genezen’ van zijn verslaving. Dit betekende echter ook het einde van zijn schrijverscarrière.

Amsterdam: een stad in een roes
Hoewel drugsgebruik in bepaalde kringen wijdverspreid was, was alcohol het echte volksprobleem. In 1915 was 20% van alle politierapporten gerelateerd aan openbare dronkenschap. De overheid probeerde het drankmisbruik tegen te gaan met campagnes en verenigingen zoals 'De Blauwe Knoop', die pleitte voor geheelonthouding.
De hardnekkige drinkcultuur had diepe historische wortels. In de 16e en 17e eeuw dronken Amsterdammers vooral bier, simpelweg omdat schoon drinkwater schaars was. Koffie en thee waren nog onbekend, en bier – met een relatief laag alcoholpercentage van 3% – was de standaarddrank. De gemiddelde Amsterdammer dronk toen jaarlijks zo’n 300 liter bier, vergeleken met 70 liter nu. Het gevolg? Een stad waar iedereen, van jong tot oud, in een permanente staat van lichte dronkenschap verkeerde.
Daarnaast werd er stevig gerookt, voornamelijk zware tabak die vergelijkbaar was met hedendaagse cannabis. Amsterdam was in die tijd letterlijk een stad in een roes.
De opkomst van harddrugs en de heroïne-epidemie
In de jaren ’60 deed cannabis zijn intrede en ontstonden de eerste coffeeshops, zoals Mellow Yellow aan de Weesperzijde. Wat begon als een onschuldige trend, veranderde in de jaren ’70 met de komst van heroïne. De Zeedijk werd het epicentrum van de heroïnehandel en veranderde in een gevaarlijke no-go area.
Zelfs de beroemde Amerikaanse jazzmuzikant Chet Baker werd slachtoffer van de heroïnescene in Amsterdam. Ooit een wereldster, raakte hij in de jaren ’80 aan lager wal. Hij zwierf door de stad en verbleef in goedkope hotels rond de Zeedijk. Op 13 mei 1988 werd hij dood aangetroffen op de stoep van het Prins Hendrik Hotel, na een fatale val uit zijn hotelkamer.

Ecstasy en de opkomst van de dancecultuur
In de jaren ’80 kwam een nieuwe drug op: ecstasy. Oorspronkelijk ontwikkeld als afslankmiddel, werd het in Europa geïntroduceerd door volgelingen van de Indiase goeroe Bhagwan Shree Rajneesh.
In Amsterdam speelde discotheek Zorba the Buddha aan de Oudezijds Voorburgwal 216 een grote rol bij de verspreiding van deze nieuwe partydrug. Deze zogeheten ‘Bhagwandisco’ werd gerund door Bhagwan-volgelingen, die in het rood gekleed gingen en meerdere keren per avond mediteerden. Volgens geruchten werd hier rond 1985 ecstasy voor het eerst in de Amsterdamse uitgaansscene gebruikt.
De opkomende dancescene in de late jaren ’80 en ’90 omarmde ecstasy volledig, en tegenwoordig is het een onlosmakelijk onderdeel van de partyscene. Volgens een recent rapport gaat er tijdens Amsterdam Dance Event jaarlijks zo’n 5 miljoen euro aan drugs om.

Van legale cocaïne tot een cocaïneplaag
Waar Amsterdam ooit een legale cocaïnefabriek had, is de situatie nu compleet veranderd. Harddrugs zijn illegaal en softdrugs worden slechts gedoogd. Maar dat betekent niet dat Amsterdam van de drugs af is.
Volgens hoofdcommissaris Frank Paauw wordt Europa momenteel overspoeld met cocaïne. “De toevoer is enorm en het is makkelijker dan ooit om de drugshandel in te stappen. De criminelen in deze industrie zijn meedogenloos en verplaatsen zich moeiteloos over de hele wereld.”
Drugs zijn altijd een onderdeel geweest van de Amsterdamse geschiedenis – van legale cocaïnewinkels en een dronken stad tot de opkomst van heroïne en ecstasy. Wat de toekomst brengt, valt nog te bezien.
Comments